Sponsored Links

The services on this website are made possible by the time, effort and donations of the membership of the N.O.D.

Contributions are welcome from those who wish to voluntarily support this international work.

Learn more

Wat is een Kelt?

Wie waren de Kelten uit de Ijzertijd?  

De oude Kelten waren stammen van mensen die ongeveer 2000 jaar geleden door heel europa heen woonden. Er is een tijd geweest waar je de Keltische stammen in Spanje, Frankrijk, noord Italië en zelf zo ver als Rusland kon vinden. Rond 500 voor Christus migreerden(verhuisde) de oude Kelten en zijn in Ierland, Wales, Schotland en op het eiland van Man gaan wonen. 

De Kelten waren een trots en eerbaar volk. Ze waren ook erg schoon. De Kelten zijn bijvoorbeeld de uitvinders van zeep! Ook waren het moedige krijgers. Toch hebben ze nooit een groot konings- of keizerrijk gesticht. Ze woonden in kleine boeren gemeenschappen. Ze hielden van muziek. Ze hielden ervan om op te scheppen. En ze hielden ervan verhalen te verzinnen, helemaal van de verhalen over de kleine mensen – feeën, elven, kabouters en dwergen. De Keltische cultuur vind je tegenwoordig nog in muziek, verhalen en liederen. 

 

Wat aten ze? 

De Kelten woonden in boerderijen. Ze werkten hard. Alle mensen aten goed. Ze hadden kaas, boter, melk, mede, honing, vis, varkensvlees, kip, rundvlees, lamsvlees, groenten en broden en graanmengsels van tarwe, gerst, haver en rogge.

 

Wat droegen ze? 

De oude Kelten hielden erg van kleur. Ze gebruikten grote weefgetouwen om geverfde wol tot kleurrijke kleden. Ze maakten tunieken van een aantal stoffen. Zowel mannen als vrouwen droegen tunieken.(een tuniek is een soort loszittend kleed dat je draagt) Een tuniek voor mannen kwam tot je knieën en die voor vrouwen tot de grond. Ze werden losjes om de middel bijeengehouden door een riem. Zowel mannen als vrouwen droegen sjaals over hun tunieken die ze losjes over hun schouders drapeerden. Ze droegen leren sandalen. 

Vrouwen droegen haar in vlechten die ze versierden met kralen. Mannen droegen hun dolken en zwaarden altijd en overal als versiering en als bescherming. 

De Kelten hielden van juwelen. Aan goud was moeilijk te komen en aan zilver nog moeilijker. Juwelen van goud en zilver werden erg begeerd. Maar de Keltische juwelen werden gemaakt van allerlei materialen zoals hoorn, veren, stenen, brons en kralen. Zowel mannen als vrouwen waren dol op wijde kettingen die als halsbanden rond de nek werden gedragen. Ze doste zich uit met armbanden, enkelbanden, ringen(veel ringen) en versierde riemen. Ze maakten hun mantels vast met versierde broches  en pinnen. Ze waren verzot op glitter en kleur. 

 

Hoe leefden ze? 

De Fine: De kleinste groep in de Keltische samenleving was de fine. Een fine was een uitgebreid gezin inclusief de grootouders, ouders en kinderen. Ze konden ook uitgebreid worden met ooms, tantes, neven, nichten en hun kinderen. Individuen waren minder belangrijk. De Fine was een eenheid en werd ook als 1 persoon behandeld. Alles was eigendom van de Fine. Een individu kon dan ook de wet niet overtreden. Als een lid van de Fine de wet overtrad dan was de hele Fine verantwoordelijk. Andersom gold dat ook. Er was niet zoiets als individuele glorie. De Fine had gewonnen. 

De Clan: De volgende groep was de Clan. Elke Clan bestond uit meerdere Fine’s. In sommige gevallen Fine zo groot dat die de hele Clan was. Je was deel van de Clan gedurende je hele leven en langer. Clans gingen vele generaties terug. 

Elke Clan had een leider. Je kon dit leiderschap niet erven van je vader. Iedereen kon als leider gekozen worden zolang ze maar een bloedrelatie met die Clan hadden. Elke Clan verwachte wel wat van hun leiders. Leiders moesten sterke krijgers zijn. Ze moesten ruzies met ander clans kunnen beslechten en ze moesten in staat zijn handel te drijven of invallen te doen bij naburige Clans. Het belangrijkste echter was… Ze moeten rijk genoeg zijn om echt vet goeie festivals te organiseren. 

Festivals: Festivals waren erg belangrijk voor de oude Kelten. Ze werden gehouden om vele redenen. Ter ere van hun goden, om clan relaties te bevestigen, om ervoor te zorgen dat jonge mensen elkaar konden ontmoeten en trouwen en ter ontspanning voor alle leden van de Clan, rijk of arm. Sommige festivals waren alleen voor mannen en andere weer voor vrouwen. De meeste echter waren voor iedereen. Festivals waren gewoon. Tijdens de festivals concurreerde men in kracht en vaardigheid wedstrijden. Ze zongen en luisterden naar muziek en er werd veel gedronken. De Kelten maakten een bier van honing dat mede heet. Soms werd er gevochten en altijd, op festivals maar ook daarbuiten, besteden de oude kelten veel tijd met bluffen, opscheppen en het vertellen van verhalen. 

De Kelten waren loyaal naar hun Clans: Clans bleven bij elkaar. Leden van de clan hielpen elkaar. Dat is een van de redenen dat de Kelten nooit een rijk hebben gesticht. Om een rijk te stichten heb je een centrale regering nodig met een leider die over alle mensen moest regeren. De oude Kelten zouden dat nooit hebben toegestaan. Hun loyaliteit lag bij hun Fine en Clan. 

Verhalen: Altijd was een goede tijd voor een Keltisch verhaal. De oude Kelten vertelden verhalen over strijd en winnen, verhalen over hun kinderen, verhalen over grappige gebeurtenissen verhalen over hun vele goden en godinnen en natuurlijk de verhalen over de kleine mensen. 

Muziek:Muziek zowel gezongen als instrumentaal was erg belangrijk voor de Kelten. Elke avond als ze rond hun kampvuur zaten speelden ze op hun (zelf)gemaakte instrumenten. Kinderen leerden spelen op de instrumenten van hun ouders. Zodra kinderen een jaar of 14,15 waren begonnen ze hun eigen instrumenten te maken. Dit was iets dat de Kelten deden ongeacht hun Clan. Hun instrumenten waren fluiten en fluitjes, doedelzakken, Keltische harpen, een drum met dubbeleindige stokken en de viool. 

Barden: Muziek was zo belangrijk voor de oude Kelten dat er een groep mensen ontstond die barden werden genoemd. Barden waren zangers, verhalen vertellers en dichters. Zodra een bard een naar verhaal of lied over je had verzonnen dan werd de bard meestal gelooft. Mettertijd waren de Barden net zo belangrijk als de Druïden (priesters en leraren). De barden konden jouw reputatie kapot maken met een lied. 

Dansen: De Ierse Jig, de schotse reels, elke oude dans. Dansen was net als muziek een vrolijke bezigheid voor de oude Kelten. Zolang het levendig en atletisch was waren de Kelten er dol op.

 

Wie is wie:

Binnen elke clan waren drie belangrijke groepen mensen. Boven aan stonden de edelen. Hieronder vielen o.a krijger leiders en landeigenaren. In het midden had je de ambachtslieden en druïden (Barden, Priesters en Leraren). Onderaan had je het gewone volk, de boeren. In welke groep je ook thuishoorde, iedereen leefde goed. Iedereen in de Keltische gemeenschap behoorde tot een Clan. Iedereen behoorde tot een Fine en iedereen had zijn eigen werk te doen. 

 

Edelen:

De edelen waren landeigenaren en of de krijger leiders. De edelen hadden soms slaven, dat waren meestal mensen die tijdens een oorlog gevangen genomen waren. Het meeste werk werd door de boeren gedaan, dit gaf de edelen veel vrije tijd

Edelmannen: Als de edelmannen niet aan het vechten waren, waren het boeren. Ze vulde de tijd met vechtspelen, gokspelen en bord spellen. Ze jaagden, zwommen en visten. En ze dreven handel. 

Edelvrouwen: Wat Edelvrouwen wel en niet konden doen stond niet vast en verschilden soms van clan tot clan. Edelvrouwen mochten land en huizen bezitten. Ze mocht haar eigen man kiezen. Vrouwen konden ook krijgers zijn, al waren er weinig die daarvoor kozen. De meeste zorgden voor het huishouden, het opvoeden van de kinderen en ze besteedde veel tijd aan hun uiterlijk, door juwelen in hun vlechten te verwerken. 

Kinderen: De edelen stuurden hun kinderen al erg jong naar andere clans, om daar te wonen, te trainen en opgeleid te worden. Zo’n training kon jaren duren. Dit was een manier om vriendschapsbanden met andere clans te verstevigen. Dit werd plegen of bevorderen( fostering) genoemd. Soms werden de kinderen naar hun moeders Clan gestuurd, maar ze konden overal naartoe gestuurd worden. Sommige kinderen werden loyaler naar hun pleegclan dan naar hun eigen clan. Ze waren daar immers opgegroeid. Echter tijdens oorlogen of ruzies werden de kinderen soms vastgehouden voor losgeld. Het gebeurde ook wel dat een plaagclan dreigde alle kinderen te doden als ze hun zin niet zouden krijgen. Het was een beetje vreemd systeem, maar het was zoals de oude Kelten het deden. 

Trouwen: Als een vrouw ging trouwen werd ze lid van de clan van haar man. Je was voor altijd lid van je eigen clan dus je ontkwam niet aan je verplichtingen daar, maar de verplichtingen bij je man’s clan ging voor.



Ambachtslieden:

Keltische kunst zit vol met patronen, spiralen, dieren en kleuren. Net zoals het dagelijks leven was hun kunst erg levendig. Ze maakten kleurrijke juwelen, mooie stoffen,

Prachtig aardewerk, welgevormde figuren van brons en goud, sterke wielen voor de wagens en sterke wapens van ijzer. De ambachtslieden waren zeer gerespecteerd. Ze hoefden bijvoorbeeld niet te vechten voor de edelen, ze hoefden niet op het land te werken en als ze erg getalenteerd waren verdienden ze rijkdommen en een gemakkelijk leven. Het stond hen vrij te reizen en hun spullen aan andere clans te verkopen. Kunstenaars werden gewaardeerd en aangemoedigd. 

Het Keltische Kruis, dat al duizenden jaren populair is werd door de Kelten pas in de vroege middeleeuwen ontworpen.

Boeren: 

De boeren waren vrij om te komen en te gaan. Maar behalve als ze buiten hun clan gingen trouwen, of ze gingen studeren voor bard, ambachtsman, druïde of krijger hadden ze eigenlijk geen reden om erg ver van hun dorp weg te gaan. 

Elke Fine had meerder gebouwen die ze deelden. Een van die gebouwen die ze rondhuis noemden was een groot gebouw van stro en modder. Dit was het gebouw waar de leden van de Fine sliepen en schuilden voor de elementen. De Kelten hadden geen stoelen of andere meubels behalve verschillende lage tafels. Ze sliepen op dierenhuiden en zaten gewoon op de grond. Het grootse meubelstuk in elk huis was een groot weefgetouw waar gedurende de hele winter stoffen werden geweven.


Rondhuizen waren gebouwd van stro en modderstenen

 

Ze bouwden ook nog enkele buitengebouwen die ze gebruikten om te koken, leer te bewerken, voedsel op te slaan en dieren in onder te brengen. Ook deze gebouwen  werden door de hele de hele Fine gedeeld. Soms werden de gebouwen gedeeld door meerdere Fine’s. Dit werden dan boeren gemeenschappen, echter dit is ongeveer het grootste dat een Keltische “dorp” werd. De oude Kelten bouwden geen steden. 

Rondom elk groepje huizen lagen de velden waar gewassen werden verbouwd. Net daarbuiten op de grens bouwde de Fine een lage muur van stenen. Deze muur werd gebruikt om aan te geven welke velden van de Fine waren en bood een klein beetje bescherming tegen aanvallen. 

In tijden van strijd tegen een andere Keltische stam of tegen de Romeinen trok de Fine zich terug op een heuvel fort. Deze forten weden op de top van een heuvel gebouwd en omcirkeld door een omheining van staken. Heuvel forten waren gigantische gebouwen, groot genoeg om iedereen te beschermen als ze werden aangevallen. Ze bouwden er hutten en stallen die klaar waren om gebruikt te worden. De Kelten vonden het maar niks om zo dicht op elkaar te wonen. Ze vonden de heuvel forten te druk, omdat iedereen er was. Gelukkig vonden ze was het maar tijdelijk om daar te wonen.

Boeren mannen: De mannen op de boerderijen visten, jaagden en deden het zware werk. Het waren uitstekende boeren. De Kelten hebben een oogstmachine uitgevonden. Deze machine werd later gebruikt door de Romeinen. Dankzij de oogstmachine kon de oogst sneller worden binnengehaald en was gingen er minder oogsten verloren door een vroege vorstperiode. Ook scheelde het een hoop werk. Het graan werd in putten bewaard voor de winter. 

Boeren vrouwen: De vrouwen verzamelden bessen en ander voedsel dat verzameld en geoogst kon worden. Ze kookten, naaiden, maakten schoon en zorgeden voor de kinderen. 

Kinderen: De meisjes hielpen hun moeders en de jongens hun vaders. ’s Avonds kwam iedereen bij elkaar in het grote rondhuis. Tegen de tijd dat de jongens en meisjes 15 waren begonnen ze over trouwen na te denken. De meeste trouwden iemand die ze op een clan festival hadden ontmoet. De grootste jongens konden worden uitgekozen om als krijgers te worden opgeleid. Anderen weer konden gaan trainen om ambachtsman te worden. De meeste echter zou boer worden. In hun vrije tijd speelden de kinderen oorlogje. Ook was er een erg populair spel dat een beetje op veldhockey leek. 

Kampvuur conversaties: ’s Avonds kwam de hele Fine bij elkaar rond een centraal kampvuur. Om de paar dagen bespraken ze, terwijl ze rond het kampvuur zaten de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Als je met iemand een probleem had dan was dit de tijd om daarover te beginnen. Er waren geen geheimen. Problemen werden besproken, opgelost en vergeten. Elke fine en elke clan wist dat ze aan dezelfde kant stonden. Ze ondersteunden en hielpen elkaar. 

 

 

 

Keltische religie: 

De oude Kelten geloofden in een andere wereld. De andere wereld was waar de goden en godinnen woonden. Het was een vrolijke plaats, waar altijd feest werd gevierd. De andere wereld was NIET de hemel. Het was GEEN beloning voor als je een goed leven had geleid. De Kelten geloofden dat iedereen naar de andere wereld ging als ze stierven. 

Keltische graftombes: Net zoals de oude Egyptenaren, wilden de oude Kelten dat hun doden mooie dingen bij zich hadden. Ze wilden dat ze genoeg voedsel bij zich hadden voor de reis. Ze begroeven hun doden in graftombes. Deze tombes waren niet zo gigantisch als de Egyptische piramiden, maar ongeveer zo groot als een grote kamer. De muren werden versierd met tekeningen van aarde goden, zon goden, verschillende geesten, afbeeldingen van gevechten en het dagelijkse leven. Ze stopten nooit levende mensen of dieren in een tombe. In plaats daarvan stopten ze er kleine figuren bij die aan het koken of jagen waren. Er is ooit een tombe gevonden waar een gewone wagen met 4 wielen in stond samen met een grote bronzen kookpot. 

Watervallen waren 1 van de doorgangen naar de andere wereld: Van natuurlijke watervallen, zeker van de kleintjes werd geloofd dat ze helende krachten hadden. Voor de oude Kelten waren het de poorten naar de andere wereld. Bij de watervallen werden gaven achtergelaten voor de goden. Sommige giften werden in welputten en bronnen gegooid. Als je gewond was liet je soms wat achter in een beek om je te helpen genezen. Als je bijvoorbeeld gewond was aan je been maakte je een houten poot en legde dat in de beek. Het werkte niet altijd, maar de Kelten bleven toch sterk geloven in de krachten van kleine geesten en goden waarvan ze geloofden dat ze in de beken, plassen en watervallen leefden. 

De oude Kelten geloofden in vele goden en godinnen: Elke boom, elke struik, elke bloem ja in alles woonde een kleine god. Sommige goden en godinnen waren erg machtig. De meeste echter waren kleine godjes. De oude Kelten vereerden hun goden niet. Ze gingen niet naar de kerk. In plaats daarvan lieten ze overal kleine gaven achter. Elke Fine had zijn eigen speciale kleine goden. Elke Clan had ook zijn kleine goden. Anders dan bij de oude Grieken bemoeide de goden zich niet met de zaken van mensen, behalve als het ze werd gevraagd.

Heilige dieren: De Kelten geloofden in voortekens. Vooral van vogels werd gelooft dat ze berichten tussen de normale en de andere wereld vervoerden. Veel dieren werden speciale krachten toebedeeld die alleen begrepen konden worden door een Keltische priester (de Druïden). Op sommige dieren werd gejaagd voor voedsel. Vooral het jagen op wilde zwijnen werd als een grote sport gezien. 

Druïden:

De Kelten geloofden dat demonen en geesten overal waren. Ook geloofden ze dat er overal voortekenen waren. Ze rekenden op hun priesters, de druïden, om ze te beschermen tegen moeilijkheden. De druïden waren verantwoordelijk voor alle religieuze  rituelen, omdat de enige persoon die met de goden kon praten een druïde was. 

De druïden waren de waarzeggers, zieners, leraren, doktoren, filosofen en de advocaten van de Keltische samenleving. Om een druïde te worden moest je minstens 20 jaar studeren bij de druïden.

De druïden hadden hun eigen universiteiten er was namelijk veel te leren. De Kelten gingen voor alles naar de druïden toe. Als je een ziek kind had ging je naar een druïde. Die genas je kind dan met medicijnen die uit planten waren gemaakt. Als twee Fine’s ruzie hadden over een grens dan besliste de druïde wie er gelijk had. Als een raaf over je huis vloog wilde de Fine weten wat dat betekende. Om daarachter te komen vroeg je het aan een druïde.  

De druïden waren net als iedereen lid van een clan. Verder werden ze erg gerespecteerd en waren ze machtig. De druïden bepaalden wie er ging trouwen, wie mocht erven en ze bepaalden de eerprijs van elk lid van de clan.

Eerprijs: Je eerprijs was wat je waard was. Als je per ongeluk iemand verwondde of  vermoorde moest jouw Fine de eerprijs betalen aan de persoon die je had verwond. Als er meer dan 1 daders waren werd de eerprijs verdeeld over alle schuldigen. Het geld ging dan naar de gewonde persoon zijn Fine.


Keltische krijgers:

De krijgers waren geen aparte groep binnen de samenleving. Alle oude Kelten waren krijgers als dat nodig was. Hoewel de meeste vrouwen thuis bleven om voor de gewassen en de kinderen te zorgen als de mannen ten strijde trokken konden ze, als ze dat wilden, wel trainen en vechten als krijgers. Er waren krijger scholen waarvan er een aantal door vrouwen werden geleid. Dat waren echter uitzonderingen. De meeste krijgers waren goed getrainde mannen.  

Het kan zijn dat je verhalen hoort over krijgers die naakt het strijdperk oprende met alleen een zwaard en schild ter verdediging. Er was een stam die hun lichamen blauw verfde en in hun blootje vochten. De meeste krijgers droegen beschermende kleding. De edelen droegen maliënkolders, en hadden een schild en zwaard. De schilden van de boeren konden van hout zijn in plaats van ijzer, die waren dan bedekt met leer. Alle wapens waren van ijzer.

Keltische krijgers gebruikten veel truckjes om hun vijanden angst aan te jagen. De Kelten waren van nature vrij lang met rood of blond haar. Ze trokken op paarden ten strijde. Dit gaf ze niet alleen een voordeel tijdens het vechten, maar ze leken er nog groter door. Veel krijgers droegen bronzen of houten helmen met twee hoorns. Hierdoor leken ze nog weer groter. 

De mannen deden limoen in hun haar voor een gevecht. Limoen brand een beetje en lijkt op bleek. Hun haar werd er wat lichter door zodat ze nog blonder leken. Limoen werd ook wat hard als het opdroogde. Dit gaf de mannen een beschermende gloeiende kroon. Vlak voor een gevecht werd op hoorns geblazen. De mannen sloegen hun zwaarden tegen hun schilden en schreeuwde oorlogskreten en beledigingen naar hun tegenstanders. 

De Kelten vonden het leuk de hoofden van de leiders van hun tegenstanders af te hakken. De hoofden werden mooi gemaakt, met olie ingewreven en boven de deurpost vastgenageld. Een beetje wat moderne jagers doen met de hertenkoppen. Als je tegenover een Keltisch leger van krijgers stond zou je een schijnbaar eindeloos veld vol lange, schreeuwende, eng uitgedoste godachtige wezens zien, met hun haren in stekels die fel gloeiden in de zon en die afgehakte hoofden aan hun riemen en wagens hadden hangen. Het zou een vreselijk beangstigend gezicht zijn. De Kelten waren niet alleen woeste krijgers. Ze wonnen vaak, soms zelf zonder dat ze hoefden te vechten. En zo werden de Kelten met vechten en handel drijven erg rijk. 

Het duurde niet lang of de Kelten hadden heel Ierland, Schotland, Wales en het eiland van Man overgenomen. De stammen die daar woonden waren verhuisd, gestorven in de strijd of ze hadden zich bij de Kelten aangesloten. Toen de oude Kelten geen andere stammen meer konden vinden om tegen te vechten begonnen ze tegen elkaar te vechten. De sterke banden tussen de Clans weerhield ze er niet van elkaar te overvallen en de koeien of andere rijkdommen van elkaar te stelen. Dit leidde tot veel gevechten. 

De verschillende clans trokken maar weinig echt volledig ten strijde tegen elkaar. Wat ze meestal deden was volledig uitgedost om oorlog te voeren verschijnen bij een van te voren afgesproken plek. De beidde zijden stonden dan tegenover elkaar en schreeuwde beledigingen naar elkaar. Allebei maakten ze zoveel herrie als ze konden. Ze sloegen op hun schilden, schreeuwden en bliezen op oorlogshoorns. Uiteindelijk, als ze allemaal moe waren van het lawaai stuurde elke kant een afgesproken aantal krijgers (1, 2 of iets meer) naar voren die dan tegen elkaar vochten. Dit handjevol krijgers vocht dan meestal tot de dood. De uitkomst van dat gevecht bepaalde wie er had gewonnen. Goederen en landerijen werden dan verdeeld en iedereen kon weer naar huis om op een andere dag opnieuw ten strijde te trekken. 

De oude Kelten vochten altijd als een clan, en niet als een heel volk. Soms vochten enkel clans samen tegen 1 a 2 andere clans maar nooit hadden de Kelten zich allemaal verenigd tegen een gezamenlijke vijand. Ook toen het Romeinse leger arriveerde verzamelde de Kelten zich niet gezamenlijk om tegen ze te vechten. Het goed georganiseerde Romeinse leger vond de Kelten een gemakkelijke prooi. De Romeinen roeide de Kelten niet uit, maar overheerste ze voor vele jaren. 

Geschreven taal: De Kelten hadden geen geschreven taal tot ongeveer de middeleeuwen. Veel van wat we over de ijzertijd Kelten weten komt tot ons via legendes en mythes die doorverteld werden. 

De gaven die de Kelten voor de wereld hebben achtergelaten: Zeep, Keltisch linnen, Schotse kleden, Ierse jigs en Schotse reels (dansen), Welsche draken, de viool, de doedelzak, de Keltische harp en heel veel mooie volksverhalen en sprookjes. Inclusief het verhaal van de godin Epona(zie afbeelding hieronder), de godin van paarden (en alle andere dieren) en de draagster van de sleutel naar de andere wereld. 



Vertaald van: http://celts.mrdonn.org/dailylife.html


Privacy Policy and Terms of Use

Copyright © 2003 - - New Order of Druids vzw/npo